Het vissersdorp Gjesvær
Vikingen, oorlog en allerlei wetenswaardigheden
Het is ongeveer 6000 jaar geleden dat de eerste mensen zich vestigden in Gjesvær. De kustlijn met de kleine eilandjes die de arctische golven breken, was een natuurlijke en veilige haven om te vissen.
Gjesvær wordt vermeld in Snorre Sturlason’s Heimskringla (1225) als de eerste aanlegplaats van het noorden. In 1026, terugkerende van een inval in Rusland, vermoordde Tore Hund zijn mede viking genoot Karle in Gjesvær. In 1030 verwondde Tore Hund de noorse koning Olav Haraldsson bij Stiklestad. Beide aanslagen waren bedoeld als wraak na de moord op het neefje van Tore Hund, Asbjørn Selsbane, in 1024.
Gjesvær is vernoemd naar een uitgestorven vogel, de reuzenalk. De noorse naam is: Geirfugl. De laatste Geirfugl is waarschijnlijk te zien geweest in Vårdo, in het oosten van Finnmark, in de 19de eeuw.
Aan het einde van de Tweede Wereld Oorlog trokken de duitse troepen zich uit het gebied terug en dit bleek disastreus voor Gjesvær. De hele gemeente werd bij vertrek, in de herfst van 1944, platgebrand. In de zomer van 1945 kwamen de eerste mensen terug en begon men met de wederopbouw van Gjesvær.
Tot aan 1976 reisden de bewoners van Gjesvær met boten. In dat jaar was de aanleg van de weg tussen Honningsvåg en Gjesvær gereed en werd de auto het belangrijkste vervoermiddel.
Vandaag de dag leven er 130 mensen in Gjesvær.